Jaargang 39 nr. 11, november 2024
Hervormingsdag Dit is niet zomaar een deur. Welneen. Het is een héél bijzondere deur. Het is de deur van de Slotkapel in Wittenberg, waaraan de monnik Maarten Luther op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen spijkerde. Waarom Luther dat deed ? Luther was het met heel veel dingen in de Rooms-Katholieke kerk niet eens, zoals de handel in aflaten. Dat waren brieven, die je kon kopen, om ervoor te zorgen dat je schulden werden kwijtgescholden. Zo ongeveer zou onze bovenmeester in de lagere school zijn verhaal zijn begonnen, toen hij vertelde over Maarten Luther. Of het ook werkelijk zo is gebeurd, daarover verschillen de geleerden van mening. Wel is zeker, dat Luther zijn stellingen heeft gestuurd aan Albrecht von Brandenburg, aartsbisschop van Maagdenburg en administrator van Hallberstadt en aan de bisschop die verantwoordelijk was voor Wittenberg, Hieronymus Schultz. Hiermee was de teerling geworpen. Het begin van de reformatie was een feit. In 2017, 500 jaar na dato, hebben we dit feit nog uitvoerig herdacht. De aftrap voor deze herdenking werd op 31 oktober 2016 gegeven met een oecumenische herdenkingsbijeenkomst in de Zweedse stad Lund, waarbij ook Paus Franciscus aanwezig was. In ons land werd de aftrap gegeven op 17 september 2016 in de Grote of Barbarakerk in Culemborg. Mijn gevoel zegt me, dat tegenwoordig in Protestantse kerken niet zo veel aandacht meer wordt besteed aan Hervormingsdag. Een uitzondering is misschien de Evangelisch-Lutherse kerk, waar Hervormingsdag wordt beschouwd als een belangrijke kerkelijke feestdag. In mijn jonge jaren was dat wel anders. Ik herinner me deze dag als een feestelijke dag. In de klas zongen we het Lutherlied : Een vaste burcht is onze God. ’s Avonds gingen we naar de Grote Kerk voor een oecumenische viering. We mochten dan zitten op de galerij. De kerk was vol. Onze meester speelde op het orgel en ik herinner me, dat ik dacht : “Dat wil ik later ook.” Het is aardig gelukt. Allerzielen Op Allerzielen herdenkt de Kerk alle overleden gelovigen. De traditie stamt, voor zover bekend, uit de abdij Cluny (klooster uit het Frankische Rijk) waar abt Odilo in 998 bepaalde dat alle met Cluny verbonden kloosters op de dag na Allerheiligen de gestorvenen op bijzondere liturgische wijze moesten herdenken. In de 14de eeuw werd deze herdenkingsdag algemeen in de Rooms-Katholieke Kerk, maar ook in steeds meer Protestantse kerken wordt aandacht aan Allerzielen besteed. In de FARMSUMER KERK is het een traditie geworden. Allerheiligen De meeste kerkleden van protestantse huize hebben niet zoveel met Allerheiligen is mij gebleken. Ik heb dat wel. Dat heeft te maken met mijn belangstelling voor geschiedenis in algemene zin en met mijn belangstelling voor onze oude Groninger kerken in het bijzonder. Je kunt geen oude Groninger kerk binnenstappen of je wordt geconfronteerd met een heilige of meerdere heiligen. Meestal is dat in de vorm van muur- of plafondschilderingen (fresco’s). De enige heiligen, die in Stad en Lande en in alle lagen van de bevolking al generaties lang in ere worden gehouden zijn SINT- Maarten en SINT- Nicolaas. Eigenlijk best bijzonder. Adrillen – Allerheiligenmarkt Wie Winschoten zegt, zegt ADRILLEN. Adrillen is de Groninger naam voor de Allerheiligenmarkt. Voor een Groninger is dat laatste woord natuurlijk te lang, vandaar de verkorte zegswijze: Adrillen. De grote jaarmarkt vindt plaats op de eerste maandag na 1 november, Allerheiligen. Soms valt die maandag ook op 1 november. Dit jaar (2024) is het op maandag 4 november. Een maandag later wordt de jaarmarkt herhaald, dan is het Lutje (kleine) Adrillen. Door een oude inwoonster van Winschoten heb ik me laten vertellen, dat er eertijds zelfs sprake was van een derde en een vierde maandag. Deze traditie heeft al oude papieren. In welk jaar de jaarmarkt begonnen is, daarover verschilt men van mening. Sommigen beweren dat 1816 het juiste jaartal is en dat zou betekenen dat de jaarmarkt al meer dan 200 jaar oud is. Andere bronnen beweren dat naam Adrillen pas in 1880 opduikt. Jaarlijks is er veel volk op de been. Ik las een aantal van 30.000. De bezoekers van de markt komen uit het Oldambt, een groot gedeelte van Westerwolde, maar ook uit aan de aangrenzende Veenkoloniën. De eerste november was vroeger niet zo maar een dag: knechten en meiden kregen op Allerheiligen van de boer hun loon over de zomermaanden uitbetaald. Ze hadden dan wat “ in ’t knipke “ en konden zich iets nieuws op de markt veroorloven : een nieuwe pet of een “ nij steltje “ (kleren). Adrillen was eertijds vooral ook een beestenmarkt. De dieren stonden op het marktplein, rondom de oude St.- Vituskerk. Adrillen was vooral ook het moment om zich een nieuw biggetje aan te schaffen. Het oude vetgemeste varken werd in november (slachtmaand) geslacht en om het volgend jaar ook weer vlees te hebben, kocht men zich (ook mijn opa) op Adrillen een nieuw varkentje. Hieronder een afbeelding van de beestenmarkt van zo’n 100 jaar geleden rondom de St.- Vituskerk met op de achtergrond de losstaande toren, in de volksmond d’ Olle Witte. Tegenwoordig is het aantal beesten tot een minimum gekrompen, zodat je eigenlijk niet meer van een beestenmarkt kunt spreken. In een krant las ik onlangs, dat het gemeentebestuur heeft besloten om de tweede maandag van Adrillen maar af te schaffen. Gebrek aan kooplui en een afnemend aantal bezoekers zouden de oorzaak zijn. Jammer ! Sommige tradities zijn het waard om in stand te worden gehouden. In 1977 heeft de Oostwolder boer en belangrijke Groninger dichter Derk Sibolt Hovinga in 1043 (!) regels een Adrillen-gedicht over de hoofden van alle boeren, burgers en buitenlui gestrooid (niet het allerbeste gedicht overigens, Derk Sibolt kan beter). De eerste strofe : Aaljoar in Novembertied, Eerste moandag, is t zo wied. Dat wie weer noar Winschoot willen, noar het maart tou, noar t Adrillen. Foto: laatste zondag kerkelijk jaar; licentie: Google free | ||
terug | ||